Wandelroute 5. Zeedijk (Anjum – Ferwert)

Afstand: 30 km
Duur: 5 ¼ uur
Ondergrond: De hele route loopt over verharde wegen. km
Honden: Op openbaar terrein zijn honden toegestaan.
Geopend: januari t/m december

Stormramp Paesens Moddergat

Bijzondere historische info
Het oudste gebouw in Anjum is de hervormde kerk op het hoogste punt van de terp. De kerk wint geen schoonheidsprijs. Wel heeft zij een rijke geschiedenis, namelijk die van van talloze generaties Anjumers. Niet architecten, maar boeren en burgers bouwden de kerk van Anjum. Ze herstelden het gebouw na rampen en pasten het aan de behoefte van de geloofsgemeenschap aan.

Het oudste gedeelte van de kerk is herkenbaar aan de grijskleurige turfsteen. U vindt deze in het onderste stuk van de toren en een deel van de noordwand. Dit deel stamt naar schatting uit het derde kwart van de 12de eeuw. Anjum moet toen een welvarende gemeente zijn geweest, want turfsteen was een kostbaar bouwmateriaal dat moest worden aangevoerd uit de Eifel. Dat het goed ging met Anjum, blijkt ook uit een verbouwing in het eerste kwart van de 13de eeuw. Het schip van de kerk werd verlengd en verhoogd. Sporen hiervan zijn nog zichtbaar in de noordwand. Inmiddels was via de kloosters de kunst van het steenbakken gemeengoed geworden. Voor de nieuwbouw zijn dan ook kloostermoppen gebruikt.

(De hervormde kerk in Anjum)

Landschapskarakteristiek
De route begint in Anjum, waarvan de geschiedenis vooral wordt bepaald door de Lauwerszee, die herhaaldelijk de wijde omgeving overspoelde en het dorp in rouw dompelde. Ten tijde van de afsluiting van wat het Lauwersmeer werd, mondde de Lauwers al geruime tijd niet meer uit in de zee. Het Reitdiep, het Dokkumerdiep en de Dokkumer Ee loosden (en lozen) wel hun water op het nieuwe meer. Doordat het water brak werd, veranderde de natuur in het gebied. Er ontstonden nieuwe fauna en flora. Om het nieuwe natuurgebied te beschermen, is het Lauwersmeer op 12 november 2003 tot nationaal park benoemd.

Anjum is omgeven is door veel natuurgebied en vruchtbare landbouwgronden en een aantal grote huisterpen. De wandeling voert verder langs de zeedijk en het terpenlandschap van Noordoost Friesland. Bij Paesens kunt u via een pier een heel eind het wad oplopen. Vanaf de pier heeft u een schitterend uitzicht op Schiermonnikoog, op de Engelsmanplaat en bij helder weer op Ameland.

Begin- en eindpunt
De route begint in Anjum. Vanuit dit dorp loopt u in noordoostelijke richting naar Jewier, dan naar Oostmahorn aan het Lauwersmeer. Vanuit Oostmahorn gaat u richting de zeedijk. Aan dit deel van deze waterkering liggen de dorpen Peasens-Moddergat, Wierum, Holwerd en Ferwert. In Anjum kunt route 6 volgen, van Anjum naar Dokkumer Nieuwe Zijlen. Route 35 leidt u uit Wierum naar het dorpje Nes. U kunt ook van Blije naar Holwerd wandelen met route 31. Route 4 leidt u van de zeedijk naar Holwerd. Route 29 loopt van Ferwert naar Tergracht. Vanaf de zeedijk kunt u via route 30 naar Foswert wandelen.

Anjum
Anjum komt onder de namen Anigheim en Annegum al in geschriften uit de 10de eeuw voor. Het behoort daarmee tot de oudste dorpen van noordoost Friesland. Waarschijnlijk is het rond het jaar 1000 gesticht door Ane, een man die een terp bouwde om zijn vee en huis tegen de zee te beschermen. Zijn nakomelingen zijn rond en op de terp gaan wonen.

Door de eeuwen heen heeft Anjum een 60-tal states gekend. Rond 1900 waren hiervan nog zo'n 20
over. Van veel van deze boerderijen kennen we de namen nog uit de archieven. Zelf zijn ze grotendeels in de nevelen der historie verdwenen. Een bezienswaardigheid in Anjum is de oude molen, de Eendracht, uit 1889. Deze molen wordt sinds 1972 gebruikt als museum voor oude landbouwwerktuigen en als expositieruimte voor kunstenaars uit de omgeving.

Natuurgeweld
De kerk in Anjum is gewijd aan Sint Michaël, beschermheilige van hooggelegen plaatsen. Het heeft niet mogen baten. De kerk heeft een aantal keer sterk geleden onder overstromingen. Zo werd zij grotendeels verwoest bij een watersnoodramp in 1516, die ook een groot deel van het dorp wegspoelde. Met behoud van wat nog restte werd de kerk groter dan voorheen herbouwd. De toren kwam door de uitbreiding uit het midden te staan. Het koor kreeg zijn huidige vijfhoekige vorm.

Ook de Allerheiligenvloed in 1570 heeft Anjum zwaar getroffen. De storm en springvloed kostten 1801 mensen in Oostdongeradeel het leven, onder wie 530 Anjummers. Waarschijnlijk kreeg het dorp door de ramp zijn huidige grondvorm doordat de westzijde in de zee verdween. Omstreeks 1615 kreeg het kerkhof een ringmuur en de kerk zelf haar steunberen. Zij is in deze periode ook voorzien van een nieuwe vloer, bestaande uit gele en groene estriken. U kunt deze nu nog zien in de consistoriekamer.

Op 28 oktober 1681 was het weer mis. Een orkaan vernielde wederom 'ons heerlicke kercke en toren tot Aenium.' De toren viel op de kap, waardoor die 'langs de kerck tot op het muurwerk geheel is afgebroken ende verbreeckende de preikstoel geheel en het vierkant met stoelen en bancken, ja iick het schoone nieuw gemaackte orgel.' Het duurde tot 1685 voor de kerk was hersteld. Hoewel er sinds die tijd voortdurend onderhoud is gepleegd en veranderingen zijn aangebracht, is de kerk niet meer wezenlijk veranderd. In 1972-1973 zijn het westwerk en de toren gerestaureerd, in 1975 gevolgd door een grondige opknapbeurt van de hele kerk.

Oostmahorn
Bij Anjum ligt het buurtschap Oostmahorn, dat samen met Ezumazijl bij Anjum behoort. De veerboot naar Schiermonnikoog vertrok vanuit hier, totdat de Lauwerszee werd afgesloten. In 1961 werd in Oostmahorn een werkhaven aangelegd in verband met de afsluiting van de Lauwerszee. Tegenwoordig heeft Oostmahorn een jachthaven aan het Lauwersmeer. Iets ten noorden van het buurtschap wordt het recreatiepark Esonstad gebouwd. De naam verwijst naar de mythe van de 'verloren stad' die hier ooit gelegen zou hebben.

Lauwerszee
De Lauwerszee is ontstaan tijdens de watersnoodramp van 1280. Het water kreeg de naam van de Lauwers, de grensrivier tussen de provincies Groningen en Friesland. De eerste serieuze plannen over afsluiting van de Lauwerszee dateren uit 1849. Maar pas na de watersnoodramp van 1953 werd er echt werk van gemaakt. In eerste instantie besloot de regering, uit kostenoverweging de zee niet af te sluiten, maar de dijk rond het water te verhogen. Tegen dit besluit kwam veel verzet. Het actiecomité “Lauwerszee” haalde 135.000 handtekeningen op voor afsluiting en organiseerde een massabijeenkomst in Leeuwarden. De regering ging overstag. Op 25 mei 1969 werden 150 kleppen van de 25 caissons die het zogenaamde 'sluitgat' dichtten, tegelijk neergelaten. De afsluiting was een feit.

Paesens-Moddergat
Aan de zeedijk ligt het tweelingdorp Paesens-Moddergat. Officieel zijn het twee zelfstandige dorpen, maar door de bewoners worden ze als één gezien. De namen van de dorpen zijn terug te leiden naar het riviertje: Paesens betekent Pagingi, ook wel modder, aarde of moeras genoemd. De grond bij de monding van het riviertje was een echt moddergat. Het dijkdorp Paesens ontstond na de aanleg van de eerste zeedijk in de 11de eeuw. In de tot vaart getemde slenk De Paesens werd een zijl aangelegd. Daarmee werd dit punt een aantrekkelijke vestingsplaats. Het dorp groeide uit tot een behoorlijke vissersplaats. Bij een stormramp in 1883 ging vrijwel de hele vloot van Paesens-Moddergat verloren en vonden 83 schippers de dood. Een monument op de Zeedijk herinnert aan deze ramp, di de vrouwen en kinderen in de dorpen jarenlang in armoede dompelde. Museum It Fiskershûske' geeft een beeld van het vissersleven in het midden van de 19de eeuw.

Wierum
Wierum ligt tegen de zeedijk aan, die in een bocht om het dorp heenloopt. Zoals vele terpdorpen is Wierum ontstaan nadat mensen zich tegen de herhaaldelijke overstromingen hadden verdedigd door het opwerpen van een aarden verhoging oftewel terp, waarop huizen en later ook de kerk werden gebouwd. De kerk stond ooit in het midden van het dorp. Enkele grote overstromingen hebben echter hele stukken van het dorp de zee ingesleurd, waardoor de kerk zich nu bijna tegen de dijk aan lijkt te vlijen. Bovenop de toren draait de herinnering aan het vissersverleden van Wierum rond in de vorm van een tweemaster windvaan, een zogenaamde Wierummer Aek.

Een beeld van hoe Wierum er in het begin van het vorige eeuw uitzag, krijgt u in Journey from Peppermint Street van Meindert de Jong. De bekende Fries-Amerikaanse auteur kreeg in 1969 de National Book Award in Childrens Literature voor dit boek, dat hij grotendeels baseerde op zijn jeugdherinneringen aan Wierum. De naam Peppermint street ontleende hij aan de Muntjestege, een klein steegje dat vanaf het plein voor de kerk naar de Hoofdstraat loopt. De Jong, of Dejong zoals hij in Amerika bekend is, schreef meer dan 25 kinderboeken. In 1962 ontving hij de Hans Christian Anderson Award.


Ternaard
De dorpsnaam (Ternaard – van Tonnawerd) is afgeleid van en verwijst naar de opgeworpen, kunstmatige woonheuvel. In het kleigebied liggen vele terpen. De grootste en oudste terpen lagen en liggen nog steeds op de kwelderwal, de hoge aanslibbingsrand op de grens van land en water. In de voormalige doopsgezinde kerk in Ternaard vindt u een bijbelmuseum.

De grote gotische kerk in het dorp dateert uit de 16de eeuw. Zij kende een voorganger op wat nu de Fiskbuorren is. Omdat de zee te dichtbij kwam, is die kerk afgebroken. De toren van de 'nieuwe' kerk is van 1871. Binnen springt de grote drievoudige herenbank van de Aylva's in het oog. Deze familie gaf waarschijnlijk ook opdracht tot het bouwen van het orgel, getuige de familiewapens van haar voorouders. In 1864 is het orgel aangepast aan de mode van die tijd. De oude kast is daarbij gelukkig gespaard.

Holwerd
Op een enkele eeuwen voor de jaartelling gevormde radiale terp ligt Holwerd. Aan de eerste terp groeide later een langgerekte handelsterp uit de 8ste of 9de eeuw vast. De centrale straat heeft een karakteristiek profielverschil. Dit ontstond door een verlaging van de straat in 1871. Om hun huizen, die op terpniveau bleven liggen, binnen te kunnen blijven gaan, bouwden de bewoners trappen.

In het dorp staat een oude stins die eertijds werd bewoond door de grietman van West-Dongeradeel. Deze oude stins diende vroeger ook als rechtbank. In de kelders bevindt zich het gevang. Hierin werden dieven, dronkaards en landlopers opgesloten. De cel is nog volledig intact. Verder staan in Holwerd veel bijzondere oude huizen, zoals een oude smederij, een pakhuis voor vlas en graan, een oud notarishuis en verschillende kerken uit de vorige eeuw.

Blije
Dichtbij de Waddenzee, tussen Holwerd en Ferwert ligt Blije. Dit dorp stond vroeger bekend om het verbouwen van vlasvezels. De naam Blijtha komt voor in de levensbeschrijving van de Fredericus van Hallum, de grondlegger van het klooster Mariënberg uit de 12de eeuw. De naam zou 'dorp in het slijk' betekenen. Anderen denken aan een combinatie van Blij (rustig) en a (water), een dorp aan rustig water.

Blije is een terpdorp dat enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling op een kwelderwal nabij de kust is ontstaan. De terp is aan het einde van de 19de eeuw grotendeels afgegraven. De laat Gotische kerk uit het midden van de 16de eeuw, het kerkhof en het ringvormige pad zijn bespaard gebleven. De kerk was oorspronkelijk gewijd aan Sint Nicolaas. De toren dateert uit de 13de eeuw. De kerk zelf is dus ouder en waarschijnlijk een vervanging van een eerder bouwwerk.

Ferwert
Bij Ferwert ligt het eindpunt van de route. Ferwert is een terpdorp temidden van vruchtbare landerijen. Dit vruchtbare veld kan in drie gebieden worden verdeeld. Ten noorden van Ferwert ligt het akkerland of kleiland. De contouren van een oudere zeedijk zijn hierin nog zichtbaar. Het akkerland ten zuiden van Ferwert wordt zandland genoemd. Hiermee wordt zavelland bedoeld, een prachtige bewerkbare grond van uitstekende kwaliteit. Het derde gebied is de Hogebeintumermieden ten zuiden van voormalig Klooster Foswert. De Mieden deden aanvankelijk dienst als een zogenoemde meenschar, een gebied waarin het vee van Ferwert en Hogebeintum gemeenschappelijk werd geweid. Het grasland ligt op knipklei, veengrond met daar bovenop een dunne laag klei. Ferwert had oorspronkelijk twee terpen, de terpsterp en de Burmaniaterp, die in de Middeleeuwen ook wel de Westerterp werd genoemd.