Afstand: | 3,4 km |
---|---|
Duur: | ± 3/4 uur |
Ondergrond: | De hele route bestaat uit verharde wegen. km |
Honden: | Op openbaar terrein zijn honden toegestaan. |
Geopend: | januari t/m januari |
Bijzondere historische info
In de Zwagermieden liep vanouds het stroomdal van de Oude Zwemmer, een waterloop ten noordoosten van de Zwagermieden die in de Petsloot uitkomt. In het natuurgebied zijn nog sporen te vinden van vier plassen die hier vroeger lagen. Zoals het moeras De Brekken, gelegen ten noorden van de brug bij de zuiveringsinstallatie, zijdelings aan de Petsloot.
Het tegenwoordige landschap van de Mieden kenmerkt zich door de grote openheid van laag gelegen weiland, afgewisseld met bosjes en ruige rietvelden van eerdere petgaten. Uit die petgaten is in de 19de en begin 20ste eeuw turf gewonnen. In de Zwagermieden werd eeuwen eerder ook al veen gegraven. In de 13de en 14de eeuw werd hier op grote schaal turf gewonnen voor onder meer het klooster van Dokkum, waar deze werd gebruikt als brandstof voor verwarming en bijvoorbeeld de steenbakkerij. Na die turfgraverij bleef laag en nat land over dat eigenlijk alleen maar geschikt was als hooiland. De betere grond voor het vee en het bouwland lag hogerop bij het dorpslint met de boerderijen van Kollumerzwaag en Zwaagwesteinde.
Landschapskarakteristiek
De Zwagermieden wordt begrensd door de Petsloot, de Kollumerzwaagstervaart, Easterbroeksterwei en de Miedwei. Het gebied heeft een agrarisch karakter. Dit Miedengebied is deels in eigendom van Staatsbosbeheer en deels van particuliere grondeigenaren.
De zuidwestelijke Mieden vormen een kleinschalig landschap met elzensingels en enkele bosjes op zand en veen. Het noordoostelijke deel is opener, veen en klei-op-veen. Het land wordt extensief gebruikt als wei- en hooiland en enkele boerenpercelen dienen nog als aardappel- en maïsland. De Zwagermieden is vooral een vogelgebied, waar reukgras nog gewoon groeit.
De Zwagermieden maken deel uit van de ecologische hoofdstructuur (EHS), die moet zorgen voor een samenhangend stelsel van natuurgebieden met een eigen, voor de natuur gezonde waterhuishouding. De Zwagermieden vormt hierin een ‘natte-as’ schakel. Deze ‘natte-as’ loopt van het Lauwersmeer, via Dokkumer Nieuwe zijlen, het Sjoukjemuoigat (bij Kollum), de Wygeast en de Triemen, de Zwagermieden, de Valomster Leijen, De Houtwiel, It Bûtenfjild, naar het Groote Wielencomplex bij Leeuwarden. In het Friese merengebied en de Kop van Overijssel loopt de as verder naar het IJsselmeer. Door ecologische verbindingszones, zoals verbrede oeverzones langs sloten, vaarten en kanalen, zijn of worden natuurgebieden verbonden.
Bij de brug over de Kollumerzwagervaart kruist u route 45 Westergeest – Kollumerzwaag. Ook komt u route 48 Zwagermieden nog tegen. U kruist op de brug in de buurt van de zuiveringsinstallatie route 24 Dokkum - Zwaagwesteinde.
Begin- en eindpunt
Route 25 is een verbinding tussen de routes 24 en 45. De route start op de Miedlaan ten noorden van Zwaagwesteinde bij de brug over de Petsloot ter hoogte van de Zuiveringsinstallatie, knooppunt 29. Via de Miedlaan, de Mieden en de Eastbroeksterwei komt u bij de Kollumerzwaagstervaart knooppunt 31. Hier kunt u route 45 volgen in de richting van Westergeest of Kollumerzwaag.
Van route 45 kunt u overstappen op route 25. Route 25 start westelijk van De Triemen ter hoogte van de Kollumerzwaagstervaart. U volgt de Eastbroeksterwei, de Mieden en de Miedlaan tot de brug over de Petsloot. Bij de Petsloot stapt u over op route 24 richting Broeksterwoude of Zwaagwesteinde.
U begint uw wandeling in De Triemen, dat lange tijd een buurtschap was van Westergeest. Pas in 1940 werd De Triemen een zelfstandig dorp. De streek komt, onder de naam trema (zeewering), voor het eerst voor in een oorkonde uit 1467. De Triemen bezit geen kerk, maar kreeg rond 1880 wel als eerste in de wijde omgeving een christelijke nationale school, gesticht door de orthodoxe dominee Joh. Politiek uit Oudwoude. Kinderen uit Oudwoude en Kollumerzwaag kwamen lopend naar De Triemen, tot deze dorpen zelf een christelijke school kregen. In 1957 kwam er een nieuwe school, dichter bij Westergeest.
Ooit stond in De Triemen het huis Bommelatijer, het zomerhuis van de invloedrijke grietmansfamilie Van Aylva, die een belangrijke rol heeft gespeeld in de Friese politiek. In 1725 werd het huis gekocht door officier Everhard Wilhelm van Hanecrooth, een legerkapitein uit de Duitse stad Nassau, die in 1747 op mysterieuze wijze in de Oudwouder Zijlriedt verdronk. Op de plaats waar het huis Bommelatijer stond (Triemen 11), staat nu een opgeknapt woudboerderijtje.
Cultuurhistorisch sporenboek
U vervolgt uw route door de Zwagermieden. Dit miedenlandschap laat zich lezen als een cultuurhistorisch sporenboek.
Begin van de bewoning
Ongeveer 1000 jaar geleden vestigden de eerste permanente bewoners zich in de miedengebieden van de Noordelijke Wouden. Zij kwamen uit de kleistreek en trokken via de aanwezige veenriviertjes de veenmoerassen binnen. Met sloten en greppels werd de natte veengrond ontwaterd en zo tot bruikbare landbouwgrond gemaakt. In de Zwagermieden vinden we nu nog het spoor van een riviertje dat ergens ten noorden van het huidige Zwaagwesteinde begon en dat oostwaarts tussen Westergeest en Triemen door in noordoostelijke richting afstroomde. Dit riviertje, waarvan de naam onbekend is, is prachtig zichtbaar op de hoogtekaart (zie afb. 2). Maar ook vanaf de Miedwei, een zijweg van de Miedlaan, is het goed te zien. Voor de eerste kolonisten was dit de ontginningsas, vanwaar zij zich steeds verder het veengebied in werkten. Deze pioniers legden de basis voor de huidige indeling van de dorpsgebieden en de verkaveling in lange stroken.
Opschuiving van de bewoning
De dorpskernen liggen nu op de hogere zandruggen, maar dat is niet altijd zo geweest. In deze streek schoven de eerste nederzettingen vanuit de nu lager liggende miedengebieden op naar hogere grond, dus naar de zandruggen. Ditzelfde patroon is teruggevonden in vergelijkbare streken in Nederland en Noord-Duitsland. In de Mieden zijn hier en daar nog sporen van vroegere bewoning vindbaar: oude huisplaatsen en oude kerkhoven. Veldnamen als 'oud hof' en 'oud kerkhof' vormen aanwijzingen voor eerdere bewoning. Dat er op dit lage natte land is gewoond, lijkt nu onwaarschijnlijk. Toch is dat in de periode 1000 tot ruwweg 1400 wel zo geweest.
De laatste 600 jaar
Tegen het einde van de Middeleeuwen was de ontginning in lange stroken voltooid en lagen de dorpen op hun huidige plek. Door inklinking van het veen, en natuurlijk ook door afgraven van de bovenste veenlaag, waren de Mieden toen al flink lager komen te liggen en daarnaar natter geworden. Die stroken werden als hooiland gebruikt. Het betere weiland en het akkerland lagen dicht bij het lint van boerderijen op de zandrug. Onder het hooiland van de Mieden was nog steeds veen aanwezig. Vanwege de behoefte aan brandstof, werd ook dit veen in de 18de en begin 19de eeuw gewonnen. Verlande petgaten, onder andere in de voormalige pingo's, maar ook wijken en kanalen zijn daarvan nog de zichtbare sporen.
De Kleine Zwemmer bij de Miedwei in de Zwagermieden