Landschapsbeheer Friesland. Alle Rechten Voorbehouden." /> Historische Wandelpaden - LandschapsBeheer Friesland - Wandelroutes

Wandelroute 22. Zwaagwesteinde - Veenwouden

Afstand: 3,6 km
Duur: 0,8 uur
Ondergrond: Eén kilometer van de route loopt over een onverhard pad en grasland. De overige afstand van de route gaat over verharde wegen.
Honden: Op particuliere gronden zijn honden niet toegestaan
Geopend: januari t/m december
Streekverhalen: open pagina
Kaart: geen kaart beschikbaar
Gps: geen gps route beschikbaar
printen: printversie

Begin- en eindpunt
De route begint in het noordwestelijke punt van het dorp Zwaagwesteinde op de Foarstrjitte ter hoogte van route knooppuntbord 10 en eindigt in Veenwouden bij het kruispuntbord. Vanaf dit punt kunt met route 27 over onder andere een gedeelte van een oude monnikenpad genaamd de Goddeloze route, naar het dorp Sijbrandahuis wandelen. Met route 23 gaat u door het buurtschap Kuikhorne naar Veenwouden, of terug naar Zwaagwesteinde. De Knooppunten zijn 10-35-81-48.

Zwaagwesteinde
De naam Zwaagwesteinde, ook wel Westerein genoemd, komt van het westelijke einde van Kollumerzwaag. Het dorp is ontstaan als het westelijk gedeelte van het dijkdorp Kollumerzwaag. Dit dankt zijn naam aan de zwaag van Kollum, een keileemrug op de grens van een redelijke hoge streek en lagere veengebieden aan de noord- en westzijde. De inwoners van Zwaagwesteinde hadden lange tijd de naam ruig volk te zijn. In vertellingen over zijn jeugd in en rond Veenwouden in het begin van de 20ste eeuw noemt Theun de Vries het dorp ‘De Zwarte Kuil’ vanwege de reputatie van diepe armoede, brutale marskramers en messentrekkers.


Tekenend voor die armoede waren de vele plaggenhutten, of spitketen zoals ze in Friesland worden genoemd, in Zwaagwesteinde. Een spitkeet moest volgens oud gebruik in één nacht worden gebouwd. Als de schoorsteen ’s ochtends niet rookte, had de eigenaar van het land waarop de hut verrees het recht deze weer af te breken. Veel plaggenhutten werden daarom ‘prefab’ gemaakt en in de omgeving verstopt. ’s Nachts werd dan met man en macht gewerkt om de spitkeet ’s ochtends af te hebben. De kleine plaggenhutten werden bewoond door grote gezinnen, echtparen met meer dan tien kinderen waren geen uitzondering. Sommige gezinnen hadden nauwelijks meer dan een dak boven hun hoofd, een tafel en een bedstee. Bij gebrek aan borden en bestek werden de aardappelen van de tafel gegeten. Privaten werden vaak door meerdere gezinnen gebruikt en vuil water werd via open goten en slootjes afgevoerd. Alleen de sterksten overleefden deze slechte hygiënische omstandigheden.

Veenwouden
Veenwouden is ontstaan uit de fusie van twee parochies: Eslawald en St. Johanneswald. Dit verklaart de meervoudsvorm ‘wouden’ in Veenwouden. Veenwouden bezit de enige overgebleven stinstoren in Friesland, de Schierstins. Adelijke famillies gebruikten de dikke bakstenen woontorens als vluchthaven in roerige tijden. Wanneer de Schierstins is gebouwd, is niet bekend. Hij is opgetrokken uit een baksteen die vanaf 1200 als bouwmateriaal werd gebruikt. De eerste bron waarin de toren wordt genoemd is een stuk perkament met de datum 27 maart 1439. Hierin wordt gesproken over de Schira Monnika huse. In dit document wordt ook een eerdere naam vermeld, nameiljk Idszengha gude. Mogelijk heeft de familie Idsinga de stins laten bouwen. De naam Schierstins dankt de toren aan de monniken van het nabijgelegen klooster Klaarkamp, waarvan de lekebroeders in grijze, schiere pijen gekleed gingen. Zij gebruikten de Schierstins als uitvalspoort voor de verveningen van het gebied.

Na de hervorming kwam de Schierstins weer in particuliere haden. De stins werd vele malen doorverkocht en heeft veel verschillende bestemmingen gehad. Zo vestigde Balthazar Theodorus baron van Heemstra van Froma en Eybersburen er nadat hij de stins in 1870 in handen kreeg een particulier museum in. In 1893 verhuurde de toenmalige eigenares Rinske Scheltinga Spree, weduwe van Joan Wilhelm van Doorninck, die de stins overigens ook al eerder in bezit had, de verdedigingstoren aan het Ministerie van Oorlog dat er een detachement marechaussee in huisvestte. Rinske en haar kinderen, die de Schierstins na haar overlijden in 1902 erfden, lieten het bouwwerk sterk vervallen en stuurden op afbraak aan.

Restauratie Schierstins
In 1904 richtte het Fries Genootschap zich tot het Ministerie van Oorlog en Binnenlandse Zaken om de historische waarde en het belang van behoud van de Schierstins onder de aandacht te brengen. Het Ministerie van Oorlog antwoordde niets te kunnen doen, maar het Ministerie van Binnenlandse Zaken gaf de rijksmonumentenarchitect Mulder de opdracht een onderzoek in te stellen. Hij kreeg de familie Doorninck zover dat zij van afbraak af zouden zien als anderen de restauratie van de toren zouden betalen. Het lukte het genootschap, zij het met grote moeite, voldoende middelen bijeen te brengen. In 1905 was de restauratie voltooid.

Theun de Vries

Precies 60 jaar later werd de Schierstins, inmiddels eigendom van de gemeente Dantumadeel, nogmaals gerestaureerd. De stins kreeg een publieke functie, eerst als museum, later als raads- en trouwzaal. Tegenwoordig is de Schierstins een cultureel centrum waar exposities zijn te bezichtigen en lezingen en symposia worden georganiseerd. Sinds 1999 doet de bovenverdieping dienst als permanente expositieruimte over staten en stinsen. Ook is er een Theun de Vrieskamer met een expositie over het leven en werk van deze schrijver.



pagina 1

terug naar overzicht