Landschapsbeheer Friesland. Alle Rechten Voorbehouden." /> Historische Wandelpaden - LandschapsBeheer Friesland - Wandelroutes

Wandelroute 49. Skeanpaed

Afstand: 2,5 km
Duur: ½ uur
Ondergrond: De hele route loopt over verharde wegen
Honden: Op openbaar terrein zijn honden toegestaan.
Geopend: janauri t/m december
Streekverhalen: open pagina
Kaart: geen kaart beschikbaar
Gps: geen gps route beschikbaar
printen: printversie

Begin- en eindpunt
De route begint bij de locatie van het voormalige Buweklooster vlak buiten Drogeham aan de Rysloane. Het eindpunt ligt in Roodeschuur, bij de kruising over de Feansterfeart. De knooppunten zijn 55-61-56.

Drogeham
Drogeham is het oudste dorp van de gemeente Achtkarspelen. Het is waarschijnlijk in de dertiende eeuw ontstaan als kerkdorp en dank zijn naam aan de ligging. Ham betekent een hoek aangeslibt land. Drogeham is een echt landbouwdorp. Het dorp kent een lange agrarische traditie. Zelfs uit de streekverhalen spreekt het nuchtere boerenverstand van de dorpelingen. Zoals in de verschillende vertellingen over nachtmerries die in de omgeving van Drogeham de ronde deden. Omdat een nachtmerrie niks mocht meenemen uit het huis van degene die zij lastig viel, strooiden de boeren bloem rond hun bed. Dat bleef aan de nachtmerrie plakken, waardoor zij niet meer weg kon komen.

Drogeham

Buweklooster
Even buiten Drogeham, richting Augustinusga en met enige moeite zichtbaar vanaf de Rysloane naar Harmeka, ziet u een kerhof, een klokkestoel en enkele aanzienlijke boerenplaatsen Zij vormen de herinnering aan het klooster dat hier in 1242 door Buwe Harkema werd gesticht. Buwe, ook wel Bouwe of Bovo, had op zijn landgoed een kapel laten bouwen. Toen hij hoorde dat zijn broeder en streekgenoot Gerke zijn kapitaal investeerde in een Cisterciënserklooster, inclusief land, abt en monniken, wilde hij niet achterblijven. Buwe stichtte een klooster voor praemonstratenzer nonnen op ‘zijn erfdeel’.

Behalve met geestelijke zaken hielden zij de nonnen zich ook bezig met landbouw en de vervening. De heide tussen de Mûntsegroppe en de Quakkenburgsgreppel behoorde bij het klooster. Er werden grote stukken land in cultuurgebracht als bouwland en weide. Uit het hoogveen werd turf gewonnen. In de 16de eeuw steeg de vraag naar deze brandstof. In 1580 sloten de Staten van Friesland het klooster. Tijdens een verkoping op 29 maart 1580 werd alle huisraad en andere roerende zaken verkocht. De bewoners van het klooster kregen geld voor kleren en een pensioen. Het klooster zelf is waarschijnlijk tijdens de tachtigjarige oorlog verwoest.

Skeanpad
In de volksverhalenbank van het Meertens Instituut staat een verhaal over het Skeanpad. Het is in 1969 opgetekend:

Ruerd van der Veen is grof met de mond. Als hij een keer klaar is met het dakdekken van een boerderij in Boomklooster gaat hij op de schuur zitten en zegt dat hij niet voor de duivel bang is en vloekt erbij. Onderweg naar huis op het Skeanpad verspert een vrouw hem de weg. Hij denkt dat het Janne, de vrouw van Anders Nikolai is. Ondanks vragen, gaat de vrouw niet weg en op het moment dat hij haar wil pakken pakt ze hem en gooit hem over de bomen heen. Ruerd is een tijd uit de running geweest door de harde aanpak van de vrouw.


Reaskuorre
Reaskuorre of Roodeschuur is een buurtschap tussen Harkema en Augustinusga. Het is direct na de aanleg van de de Feansterfeart in 1649 ontstaan. In de vaart werd een sluisje aangelegd voor de waterbeheersing. De turfschippers moesten hier worden geschut voordat ze het Kolonelsdiep (sinds 1945 Prinses Margrietkanaal) konden bereiken. Al vrij snel kwam er een herberg, die tevens dienstdeed als sluiswachtershuis en als winkeltje. Toen in 1847 de verveningscompagnie werd opgeheven, werden de sluis en de herberg in het waterschap van Surhuisterveen opgenomen. In 1881 werden een nieuwe sluis en sluiswachterhuis gebouwd. Het laatste deed ook dienst als café. Precies twintig jaar later werd de sluis gerenoveerd. Hierbij werd, ter herinnering, een steen in de sluismuur gemetseld met het opschrift:

Pieter en Duifke Hoekstra woonden op een 'skutsje' op Reaskuorre. Met het schip haalde hij turf uit de Groningse veenkoloniën zoals Stadskanaal, de Pekela's, Wildervank en Veendam. Duifke was een leuk mens die in een gesprek voortdurend zei 'is 't wier of net' en dan voor bijval vragend om zich heen keek.



pagina 1

terug naar overzicht